Wijzigen van huwelijkse voorwaarden een schenking?
Op vrijdag 16 februari jl. heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak (ECLI:NL:HR:2024:239) gedaan over het aangaan van huwelijkse voorwaarden bij of tijdens het huwelijk. Dit leidt niet tot een (belaste) schenking en daarmee wordt heffing van schenkbelasting voorkomen.
Het uitgangspunt geldt ook indien de echtgenoten voor ongelijke delen worden gerechtigd tot hun gemeenschappelijke goederen. Alleen in uitzonderlijke gevallen, als het aangaan van huwelijkse voorwaarden als wetsontduiking wordt aangemerkt, vormt de daaruit voortvloeiende vermogensverschuiving een verkrijging krachtens erfrecht. In haar uitspraak geeft de Hoge Raad de voorwaarden waaronder zo’n uitzonderlijk geval kan worden aangenomen.
Wettelijke regeling
Schenkbelasting wordt op grond van de Successiewet 1956 geheven over de waarde van alles wat wordt verkregen door schenking. Schenkingen die binnen 180 dagen vóór het overlijden van de schenker hebben plaatsgevonden, worden belast alsof zij krachtens erfrecht zijn verkregen.
Het aangaan van een huwelijk, waarbij een algehele of gedeeltelijke gemeenschap van goederen ontstaat, wordt niet als een (belaste) schenking beschouwd. Ook het aangaan van huwelijkse voorwaarden bij of tijdens het huwelijk houdt (in beginsel) geen (belaste) schenking in.
De zaak
Een man een vrouw trouwen op september 2015 in wettelijke gemeenschap van goederen (50-50) met elkaar. Zij hebben dan al 33 jaar een relatie. In oktober 2017 maken zij huwelijkse voorwaarden, waarin zij zijn overeengekomen dat de echtgenoot zal zijn gerechtigd tot 10% van de goederen en schulden van de huwelijksgemeenschap en de echtgenote tot 90% daarvan. De echtgenoot is in december 2017 (dus binnen 180 dagen na het aangaan van de huwelijkse voorwaarden) al overleden. De echtgenote is de enige erfgename van haar echtgenoot.
De Inspecteur legt een aanslag erfbelasting op, uitgaande van een 50-50-verdeling van de gemeenschap van goederen in plaats van de 10-90-verdeling zoals in de huwelijkse voorwaarden was overeengekomen. Daardoor was de vermogensverschuiving naar de langstlevende echtgenote door het overlijden 50% van het vermogen in plaats van 10% daarvan; de belaste verkrijging krachtens erfrecht was daarmee voor de belanghebbende aanzienlijk groter, namelijk 50% in plaats van 10% van het vermogen.
Het Hof stelt de Inspecteur in het gelijk en stelt onder meer dat het aangaan van de huwelijkse voorwaarden op één lijn moet worden gesteld met een schenking. Dit omdat volgens het Hof het belangrijkste motief hiervoor het vermijden van erfbelasting is geweest.
De langstlevende echtgenote stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad heeft beslist dat het opstellen van huwelijkse voorwaarden niet als een schenking dient te worden beschouwd. Ook niet wanneer de echtgenoten, volgens deze voorwaarden, ongelijk gerechtigd zijn tot de goederen van de huwelijksgemeenschap, terwijl zij eerder gelijk gerechtigd waren,
De Hoge Raad geeft aan dat het opstellen van huwelijkse voorwaarden in uitzonderlijke gevallen wel degelijk als wetsontduiking kan worden beschouwd. Zo’n uitzonderlijk geval doet zich volgens de Hoge Raad voor als het ontgaan van erfbelasting het doorslaggevende motief is geweest, en het strijdig is met doel en strekking van de Successiewet wanneer de vermogensverschuiving tussen de echtgenoten en het vervolgens overlijden van één van hen niet zou worden aangemerkt als een verkrijging krachtens erfrecht.
De Hoge Raad geeft nog aan in welke situaties zo’n uitzonderlijk geval zich voordoet. Als het op het moment van opstellen van de huwelijkse voorwaarden zo goed als zeker is dat de echtgenoot die daardoor voor het kleinste deel gerechtigd is tot het gemeenschappelijke vermogen (in dit geval: de echtgenoot), eerder zal overlijden dan de andere echtgenoot (in dit geval: de echtgenote), en daardoor de vermogensverschuiving van de ene echtgenoot naar de andere zal plaatsvinden.
In zo een situatie moet worden aangenomen dat de vermogensverschuiving door de huwelijkse voorwaarden geen andere praktische betekenis kon hebben dan het vermijden van erfbelasting en is er dus gewoon erfbelasting verschuldigd.
In deze specifieke situatie was hiervan echter geen sprake. Daarom heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de aanslag erfbelasting voor de langstlevende echtgenote, vernietigd dient te worden.
Vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust contact met ons op.






