Prinsjesdag 2024
De specialisten van SVN Notarissen bekeken het Belastingplan 2025 en de overige documenten die zijn gepubliceerd in verband met Prinsjesdag.
In het kader van onze notariële praktijk hebben we een een aantal belangrijke (fiscale) wijzigingen geconstateerd. We zetten ze hierna voor u op een rijtje:
Overdrachtsbelasting
Tarief aankoop woningen
De overdrachtsbelasting voor woningen waarin een koper niet gaat wonen, gaat van 10,4% naar 8%. Dit is met name relevant voor investeerders in vastgoed, maar ook voor cliënten die een vakantiewoning willen aankopen.
Deze maatregel zal worden opgenomen in de tweede nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2025. Deze tweede nota van wijziging wordt op maandag 21 oktober aan de Tweede Kamer aangeboden.
De overdrachtsbelasting voor bedrijfspanden en overig onroerend goed (niet-woningen) blijft dus 10,4%.
economische eigendom en de startersvrijstelling en verlaagd tarief overdrachtsbelasting
Ook de verkrijging van de economische eigendom van een woning kan voortaan in aanmerking komen voor toepassing van het verlaagde tarief (2%) of de startersvrijstelling. Uiteraard moet wel aan de overige voorwaarden van de wet zijn voldaan.
Sleutelovereenkomst
Bij het aangaan van een sleutelovereenkomst kan er sprake zijn van een verkrijging van de economische eigendom van de onroerende zaak waarop de sleutelovereenkomst ziet. Er is dan bij het sluiten van de sleutelovereenkomst al overdrachtsbelasting verschuldigd. Er wordt voorgesteld de sleutelovereenkomst vanaf 1 januari 2025 niet langer als verkrijging van de economische eigendom aan te merken. De juridisch eigendom dient dan wel binnen zes maanden na het ingaan van de sleutelovereenkomst wordt verkregen en de koper dient zelf in de woning te gaan wonen. Anders is alsnog overdrachtsbelasting verschuldigd.
aanpassing kavelruilvrijstelling overdrachtsbelasting
Er komen aanvullende fiscale voorwaarden voor de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij kavelruil. Doel is om hiermee kavelruil als instrument voor belastingbesparing te voorkomen. De kavelruilvrijstelling zal niet langer van toepassing zijn op de verkrijging van een woning – of rechten waaraan deze is onderworpen, de ondergrond en aanhorigheden daarvan – tenzij de woning functioneel is verbonden met het agrarische bedrijf (de landbouweis). De vrijstelling is ook niet langer van toepassing op andere opstallen, tenzij die t.b.v. de landbouw worden geëxploiteerd. Die exploitatie moet gedurende tien jaar na de verkrijging worden voortgezet (de voortzettingseis), anders is de vrijstelling alsnog niet van toepassing. Als niet aan de voortzettingseis wordt voldaan als gevolg van overheidsingrijpen ten behoeve van de ontwikkeling en instandhouding van natuur en landschap, dan is de vrijstelling wel van toepassing.
Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 (Belastingplan 2025)
In de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) en de doorschuifregelingen aanmerkelijk belang bij vererving of schenking in de inkomstenbelasting (DSR ab) worden de volgende wijzigingen aangebracht:
Toegang tot de BOR en de DSR ab wordt beperkt tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5% van het geplaatste kapitaal.
Dit geldt niet voor een belang – met of zonder ab – waarbij met de partner en bloed- en aanverwanten in de neergaande lijn van een eerste familiaire aandeelhouder een belang van 25% in een lichaam (dat een onderneming drijft) wordt gehouden.
Niet is vereist dat sprake is van aandelen die volledig meedelen in de winst en liquidatieopbrengst, zoals preferente aandelen. Het is ook niet van belang of deze gewone aandelen stemrecht hebben. Vruchtgebruik of bloot eigendom van deze gewone aandelen kan ook kwalificeren.
De eis dat het gewone aandelen met een belang van ten minste 5% van het totale geplaatste kapitaal betreft, geldt ook voor de indirect gehouden aandelen. Als uitzondering geldt een indirect belang dat onder de verwateringsregeling valt. Hierbij moet gedacht worden aan de situatie dat een schenker of erflater een indirect belang heeft van minder dan 5% als gevolg van ververving of het huwelijksvermogensrecht. Deze aandelen blijven kwalificeren.
De BOR en de DSR ab blijven ook gelden voor preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven. Het begrip preferente aandelen heeft op dit moment geen wettelijk kader. Om discussie en rechtsongelijkheid te voorkomen wordt daarom voorgesteld preferente aandelen in de wet te definiëren. Deze worden gedefiniëerd als aandelen met voorrang ten aanzien van de winstverdeling of liquidatieopbrengsten.
Aandelen die niet volledig meedelen in de winstgerechtigdheid en liquidatieopbrengst (zogenaamde tracking stocks) vallen buiten de werking van de BOR en de DSR ab.
De bezits- en de voortzettingseisen in de BOR worden versoepeld door de termijn van 5 naar 3 jaar te verminderen voor verkrijgingen vanaf 31 december 2024.
Er komt daarnaast meer ruimte voor juridische herstructureringen tijdens de bezits- en voortzettingsperiode. Het uitgangspunt van de aanpassingen is aansluiten bij de gerechtigdheid tot de onderneming. Denk hierbij bijvoorbeeld een uitbreiding van een aandelenbelang van 5% naar 50%. In dat geval gaat een nieuwe bezitstermijn gelden voor het 45% belang. Deze maatregel ziet ook op de IB-ondernemers.
Per 1 januari 2026 volgt de aanpak van de constructie bedrijfsopvolgingscarrousel
Deze maatregel ziet op de situatie dat een onderneming (of aanmerkelijk belang) wordt verkocht en de koper vervolgens deze schenkt aan de verkoper of dat deze laatste de onderneming erft bij diens overlijden. Met ingang van 1 januari 2026 wordt bij fictie bepaald dat de waarde op het moment van verkoop bij fictie niet behoren tot het bij erfenis of schenking verkregen ondernemingsvermogen.
Overige wijzigingen per 1 januari 2025, op grond van al eerder aangenomen wetswijzigingen:
- De doelmatigheidsmarge van 5% voor beleggingsvermogen in de BOR en de DSR ab wordt afgeschaft;
- Voor de BOR en DSR ab kwalificeren bedrijfsmiddelen die zowel privé als zakelijk worden gebruikt, met een waarde van minimaal € 100.00, slechts voor voor zover deze in de onderneming worden gebruikt;
- De dienstbetrekkingseis in de DSR ab vervalt;
- Er komt een minimumleeftijd van 21 jaar voor de verkrijger bij schenking van een ab voor de DSR ab en voor de BOR;
- De BOR wordt verhoogd door de vrijstelling van 100% van de goingconcernwaarde tot € 1,5 miljoen (€ 1.325.253 in 2025) en verlaging van de vrijstelling van 75% voorzover de goingconcernwaarde boven € 1,5 miljoen is (83% in 2025);
- De voorwaarde dat sprake moet zijn van een indirect belang van ‘ten minste 0,5%’ op grond van de verwateringsregeling in de BOR en de DSR ab, is vervallen voor bepaalde familiesituaties;
- Ook kleine aandelenbelangen (box 3-belangen) krijgen toegang tot de BOR, mits de schenker of erflater samen met (een zeer ruime kring van) familieleden van de eerste familiaire aandeelhouder een belang van ten minste 25% in een bedrijf houdt.

Oudedagsverplichting
Volgens de huidige regeling kan een lijfrenterekening, een lijfrentebeleggingsrecht en een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (ODV) na overlijden van de gerechtigde in fiscale zin alleen toekomen aan de erfgenamen. Als het toekomt aan anderen dan wordt fiscaal gezien een dergelijke lijfrenterekening, lijfrentebeleggingsrecht of ODV dan onzuiver (met fiscale sancties tot gevolg alsof is afgekocht). Dat wordt onwenselijk geacht. Daarom wordt voorgesteld art 3.126a lid 6 IB en 38p LB aan te vullen met: “of legatarissen”.
Doorschuifregeling vereenvoudigde (directe) zusterfusie
Bij een juridische fusie geldt in bepaalde gevallen een doorschuiffaciliteit voor de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze regelingen gaan ervan uit dat bij de fusie nieuwe aandelen worden uitgegeven. Bij een vereenvoudigde (directe) zusterfusie hebben de verkrijgende en de verdwijnende vennootschap dezelfde aandeelhouder en worden er geen aandelen uitgegeven. De fiscale regeling sluit hier onbedoeld niet aan op de civiele wetgeving. Daarom stelt het kabinet in de Overige Fiscale Maatregelen voor om de betreffende fiscale regelingen zo aan te passen dat de vereenvoudigde directe zusterfusie ook onder het toepassingsbereik hiervan valt. Dit geldt expliciet niet voor de vereenvoudigde indirecte zusterfusie. Vooruitlopend op deze wijzigingen is op 14 maart 2024 het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 9 maart 2018 gewijzigd. Daarin is een goedkeuring opgenomen waardoor onder voorwaarden de doorschuiffaciliteit voor de inkomstenbelasting kan worden toegepast bij een vereenvoudigde directe zusterfusie.
Geen vennootschapsbelasting meer bij open fonds voor gemene rekening
Met ingang van 1 januari 2025 wordt een open fonds voor gemene rekening niet langer onderworpen aan de vennootschapsbelasting. Hierdoor wordt een open fonds voor gemene rekening geacht op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2025 al zijn vermogensbestanddelen tegen de waarde in het economische verkeer te hebben overgedragen aan de natuurlijk personen of lichamen die participeren in dat fonds voor gemene rekening naar rato van ieders gerechtigdheid. Dit betekent dat het aandeel in het open fonds voor gemene rekening voor de deelgerechtigde van box 2 naar box 3 kan verhuizen. Hiervoor kan op verzoek uitstel van belasting gedurende 10 jaar worden verkregen.
Als via een B.V. wordt deelgenomen aan een open fonds voor gemene rekening kan een doorschuiffaciliteit worden toegepast, mits de belastingclaim niet verloren gaat. Een natuurlijk persoon die deelgerechtigde is, kan eventueel gebruikmaken van een in dit wetsvoorstel opgenomen aandelenfaciliteit, als die deelgerechtigdheid bij hem in box 1 of 2 viel. In dat geval kan deze onder voorwaarden het bewijs van deelgerechtigdheid storten tegen uitreiking van nieuwe aandelen of winstbewijzen in een bestaande of nieuwe houdstervennootschap, dan wel als agio storten op de aandelen in een vennootschap
Open cv
Iedere commanditaire vennootschap (cv) en elk daarmee vergelijkbaar buitenlands lichaam zal op basis van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen – in beginsel – als fiscaal transparant worden aangemerkt. De zelfstandige belastingplicht van de open cv vervalt daarmee. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2025 en er is voorzien in overgangsrecht.
Fiscale beleggingsinstelling
In de vennootschapsbelasting wordt bij de fiscale beleggingsinstelling (fbi) onder voorwaarden de winst belast tegen een tarief van 0%. In het wetsvoorstel aanpassing fiscale beleggingsinstelling wordt voorgesteld dat het vanaf 1 januari 2025 niet langer mogelijk is voor een fbi direct in Nederlands vastgoed te beleggen. Een dergelijk lichaam dat na deze datum direct belegt in Nederlands vastgoed wordt regulier belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Een fbi kan wel direct blijven beleggen in buitenlands vastgoed.
Inkomstenbelasting
Box 1
De inkomstenbelasting in de eerste schijf in box 1 wordt verlaagd. Daarnaast wordt er een tweede schijf ingevoerd. Deze wijzigingen zouden per 1 januari 2025 ingevoerd moeten worden.
Box 2
Er zijn enkele wijzigingen van beperkt belang wat betreft het excessief lenen bij de eigen B.V, namelijk een dubbeltelling bij samenwerkingsverbanden. Verder wordt voorgesteld het tarief van de tweede schijf van 33% naar 31% te verlagen.






