Dit zijn de belangrijkste wijzigingen van prinsjesdag 2025

De specialisten van SVN Notarissen hebben het Belastingplan en de overige Prinsjesdagstukken zorgvuldig doorgenomen.Vanuit onze notariële praktijk signaleren wij een aantal relevante (fiscale) wijzigingen die voor u van belang kunnen zijn. We zetten de belangrijkste punten hieronder voor u uiteen.

Breukdelengemeenschap

Onlangs ging de wijziging van de fiscale behandeling van de breukdelengemeenschap al in consultatie. 

Kort gezegd houdt de regeling het volgende in. Als een van de partners bij overlijden of scheiding meer dan de helft van het gemeenschappelijke vermogen verkrijgt, wordt dit gezien als een schenking of verkrijging krachtens erfrecht. Dit geldt zowel voor gehuwden als voor informele samenlevers. Huwelijkse voorwaarden en samenlevingscontracten die vóór 16 september 2025 om 16:00 uur zijn gepasseerd vallen niet onder deze nieuwe regeling. Wat meer dan de helft uit een gemeenschap (of te verrekenen som) wordt verkregen is object voor de schenk- of erfbelasting. Hiervoor wordt art. 11 SW aangepast. De regeling geldt zowel voor goederenrechtelijke gemeenschappen als obligatoire gemeenschappen (verrekenbedingen).
Met deze beoogde wetgeving wordt de uitkomst van het arrest van de Hoge Raad van 16 februari 2024 ‘gecorrigeerd’.

Biologische kinderen

In de Successiewet wordt een gelijkstelling voorgesteld voor biologische kinderen met kinderen die in een familierechtelijke betrekking tot de erflater staan. Deze wijziging wordt voorgesteld in verband met een arrest van de Hoge Raad van 5 september 2024. Na overlijden wordt met een genetische test vastgesteld of het verkrijgende vermeende biologische kind echt een biologisch kind van de vader was.

Aangiftetermijn erfbelasting

De aangifte-en belastingrentetermijn voor de erfbelasting is verlengd van 8 naar 20 maanden. Deze nieuwe termijn gaat gelden voor overlijdens vanaf 1 januari 2026.

Box 3

De beoogde invoeringsdatum wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 is 1 januari 2028. Voor 2026 is in het Belastingplan opgenomen een stijging van het forfait voor overige bezittingen naar 7,78% door aanpassing van de formule (inclusief 3,35% brutohuurwaarde). Daarnaast daalt het heffingsvrije vermogen naar € 51.396.

Leegwaarderatio

Bij algemene maatregel van bestuur worden de arresten van de Hoge Raad inzake de leegwaarderatio (HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:812 voor de Wet IB en HR 23 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2135 voor de SW 1956) gecodificeerd. De Hoge Raad heeft daarin geoordeeld dat als de volgens de leegwaarderatio berekende waarde van een verhuurde woning 10% of meer boven de WEV van die woning ligt, uit moet worden gegaan van de WEV. 

art. 12 SW

Verder wordt voorgesteld om de 180 dagenfictie zodanig aan te passen dat schenkingen die daaronder vallen geacht worden niet alleen meer voor de toepassing van de erfbelasting, maar ook voor de toepassing van de schenkbelasting krachtens erfrecht door het overlijden van de erflater te zijn verkregen. Dit betekent dat er geen schenkingsaangifte hoeft te worden gedaan over deze schenking maar (net zoals nu) wel in de aangifte erfbelasting moet worden meegenomen. Deze aanpassingen gelden voor het eerst voor schenkingen die maximaal 180 dagen voor 1 januari 2026 zijn gedaan.

De doktersassistente

Op 9 april 2025 heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch uitspraak gedaan in het hoger beroep van de doktersassistente. Deze scheidde van haar echtgenoot zodat zij een geregistreerd partnerschap kon aangaan met een 84-jarige man aan wie zij thuiszorg verleende. Hij benoemde haar in zijn testament tot zijn enige erfgenaam. Er wordt in de Miljoenennota melding gemaakt van deze uitspraak die impact heeft op het bestrijden van ‘schijnpartnerschappen’. Deze kunnen niet worden bestreden met ‘fraus legis’. Dit leidt tot een kleine derving van erfbelasting. Over een ‘reparatie’ wordt niet gerept.

WOZ-waarde voor de schenkbelasting

De regering stelt voor om bij schenking van woningen niet langer de WOZ-waarde maar de waarde in het economische verkeer als grondslag in de schenkbelasting te hanteren. Voor de erfbelasting blijft de WOZ-waarde leidend. Naar verwachting gaat deze wijziging in op 1 januari 2027. De consultatie voor deze wijziging loopt nog.

Marieke van der Hoorn

Lucratief belang

Binnen de private equity-praktijk en in het kader van managementparticipatieregelingen is het mogelijk dat (fonds)managers als onderdeel van hun beloningsstructuur vermogensbestanddelen ontvangen waarmee zij hoge rendementen kunnen behalen. Als de ontvangen rendementen niet in verhouding tot het geïnvesteerde kapitaal of het feitelijk op de investering gelopen risico staan, kunnen deze onder omstandigheden vallen onder de lucratiefbelangregeling, waardoor in beginsel sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden (box 1) dat progressief wordt belast tot max. 49,5%. De belastingplichtige kan echter kiezen voor belastingheffing in box 2 (aanmerkelijk belang). Daarvoor moet de belastingplichtige het lucratieve belang houden via een kapitaalvennootschap waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang houdt en moet die vennootschap de voordelen uit lucratief belang voor minimaal 95% doorstoten naar de belastingplichtig en betaalt inkomstenbelasting tegen het geldende tarief in box 2 (in 2026: maximaal 31%). Voorgesteld wordt een heffing met een multiplier in box 2 voor middellijk gehouden lucratieve belangen, waarbij de belastingdruk wordt gekoppeld aan maximaal het tarief in box 3 (in 2026: 36%). Vanaf 2026 komt de regeling dan in feite neer op een verhoging van de effectieve belastingdruk van 24,5% naar 28,45% voor voordelen uit lucratief belang voor zover deze belast zijn in de eerste tariefschijf van box 2 en op een verhoging van de effectieve belastingdruk van 31% naar 36% voor voordelen uit lucratief belang voor zover deze belast zijn in de tweede tariefschijf van box 2.

Fondsen

Door de gewijzigde definitie per 1 januari 2025 zijn bepaalde fondsen vennootschapsbelastingplichtig geworden. Om dat te voorkomen wordt in de OFM 2026 extra overgangsrecht voorgesteld. Participanten kunnen tot uiterlijk 28 februari 2026 instemmen met de keuze om met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2025 transparant te blijven. Deze regeling vervalt uiterlijk 1 januari 2028, maar mogelijk al in 2027 als de definitie opnieuw wordt aangepast. Fondsen die geen gebruikmaken van dit overgangsrecht, moeten zich als FGR aanmelden en aangifte vennootschapsbelasting over 2025 doen.

Wijzigingen voor VvE’s

Het Nationaal Warmtefonds blijft in 2026 financieringsmogelijkheden bieden voor woningeigenaren en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s), waaronder 0% rente voor huishoudens met een verzamelinkomen tot € 60.000. Daarnaast wordt het Kennis- en Expertisecentrum Verduurzaming VvE’s uitgebreid met een helpdesk voor VvE-besturen.
Verder wordt de besluitvorming bij VvE’s vereenvoudigd via een wijziging in het Burgerlijk Wetboek. Een invulling van deze wetswijziging is nog niet bekend.

Herziening Pachtwetgeving

De pachtregelgeving wordt integraal herzien in het Burgerlijk Wetboek, zodat die aansluit bij de huidige behoeften in de samenleving en de landbouwsector. Dit door bijvoorbeeld langjarige pachtovereenkomsten als norm te stellen en kortlopende pacht te ontmoedigen. Met aanpassing van het systeem van pachtvormen wordt ook de pachtprijssystematiek in het Pachtprijzenbesluit 2007 herzien. Dit is ook al eerder aangekondigd in de besluitenbrief pachtherziening van 3 juli 2025.

Nationale digitalisering versnellen, ook voor de notaris

Het ministerie van Justitie en Veiligheid kondigt voor 2026 aan de nationale digitalisering te versnellen. Dit zou er ook toe moeten leiden dat notarissen ook andere akten dan die van de oprichting van de B.V. digitaal kunnen passeren. Concrete plannen voor welke akte en ingangsdata en dergelijke ontbreken nog.  

Wetgeving in het ondernemingsrecht e.d.

Bevestigd wordt dat nog steeds op de wetgevingsagenda staat: digitale algemene vergaderingen en het moderniseren van het NV-recht. Verder wordt er een modernisering van het pandrecht en de WHOA aangekondigd. Het project e-Justice/AI kan mogelijk leiden tot veranderingen voor de openbare registers. De overheid investeert ook in digitale identificatie en dienstverlening. Logius blijft DigiD, MijnOverheid en eHerkenning beheren en RvIG gaat persoonsidentificerende gegevens aan eID-wallets leveren. Binnen het reisdocumentenstelsel wordt ‘live enrollment’ voorbereid (digitale gezichtsopname i.p.v. papieren pasfoto). De EU-plannen voor een business wallet (digitale identificatie voor bedrijven) worden in Nederland ingevoerd. Een concrete datum voor al deze zaken ontbreekt nog.

Meer weten?
Marieke helpt je verder!